BEKLAG
De firma handelde in beenderen, begreep ze. De Waal Bot NV kocht varkens-, runder-, schapen- en paardenknoken van slachthuizen op, om die tot poeder te malen.
‘Of ik je bij de voornaam mag noemen, mevrouw …, of is het juffrouw? Kijk, op de firma spreken ze me aan met meneer Alain, maar jij mag Alain zeggen hoor.’ Hij keek haar met enigszins opgetrokken wenkbrauwen verwachtingsvol aan.
Shit. Het is er zo eentje, flitste het door Christine. ‘Mijn voornaam is Christine,’ glimlachte ze innemend, om die uitnodiging vervolgens koeltjes een kopje kleiner te maken: ‘… en ja, het is juffrouw Ponnet, meneer De Waal.’
‘Kijk, euh … juffrouw Ponnet, beendermeel, ja, … het is misschien niet het meest smakelijke onderwerp … hier aan tafel bedoel ik, … het is een waardevolle grondstof. Wist u dat de beenderen van dieren 10 tot 20 procent van hun totale gewicht uitmaken? Als die beesten doodgaan, kom je snel aan een hoop van die botten. Van 500 kilogram beenderen kan men 600 liter bouillon koken, of 600 liter gelatine maken. Of er kan 50 kilogram vet van gemaakt worden en van de rest dan nog eens mest. Of wat overblijft wordt als brandstof voor de verwarming van gebouwen gebruikt.’ Hij vertelde het routineus en zonder enthousiasme. ‘De toepassingen zijn oneindig. Veelal onschuldige dingen, waar we niet stil blijven bij staan of waar ik zelf niet meteen op kan komen, zoals lijm voor de bouw van muziekinstrumenten bijvoorbeeld. En fotopapier.’ Een flauwe glimlach. ‘Hoe dan ook, ze vervaardigen er soms ook dagdagelijkse verzorgingsproducten mee, zoals tandpasta. Maar dat wist je misschien wel, … euh ik bedoel jij, als vrouw hé?’
Deze kans om haar mannetje te staan, liet Christine niet liggen. ‘Als vrouw ben je daar, meneer De Waal, naast de koers van de Yen en de spanning van je autobanden, uiteraard van op de hoogte.’ Het was stout, maar het lukte en meneer Alain was even van slag.