Waarvan akte

Tweede druk. De introverte tolk Christine Ponnet wordt tijdens een Europees congres voor notarissen in Den Haag bij een moordzaak betrokken.

Bestellen

Over de roman

Notaris. Overspel. Moord.

De tolk Christine Ponnet moeit zich tijdens een Europees congres voor notarissen in Den Haag met een moordzaak. Haar analytische geest helpt verrassend een Nederlandse rechercheur de notarismoord te ontrafelen. Het onderzoek verplaatst zich naar Gent en de donkerbruine intriges rond notarissen, notariaten en hun opvolging.

Waarvan akte - tekstfragmenten

Blz 14

Met drie kussens in haar rug en een gin-tonic binnen handbereik, zat Christine de gebeurtenissen van de tragische tweede congresdag te overpeinzen. Pa­­nels­preker alias notaris komt niet opdagen. Wordt dood aangetroffen in hotelkamer. Vermoord. Hoeveel kamers hier vandaan, flitste het door Christines hoofd. Ze was nog nooit zo dicht in aanra­king gekomen met een misdaad, laat staan met een moordzaak. Met het weinige dat ze wist, ging haar analytische geest op automatische piloot aan de slag.

De notarismoord gebeurde uitgerekend op een congres voor notarissen, tijdens de overgang van dag één naar dag twee. In het hotel van het congres zelf nota bene. Wie heeft daar baat bij? Wat is het voordeel van die omstandigheden? Of de context moet hier ideaal geweest zijn voor de dader, of de moordenaar wilde een krachtig signaal geven, concludeerde Christine. Niet zeker, maar veel kans dat het iemand uit het notarismilieu geweest is. Of het tegendeel: iemand die er geen uitstaans mee had. Roofmoord? Daar moest ze die knappe rechercheur even naar polsen, want daar hadden ze natuurlijk niets over verteld. Laatste mogelijkheid: een vergis­sing. Ver­keerd kamernummer, verkeerd slachtoffer. Dat zou wat zijn, dwaalde ze af. Nee, ze besloot dat het met het notariële wereldje te maken moest heb­ben. De recherche moet het niet al te ver zoeken. Wellicht ligt de oplossing in de onmiddellijke periferie van de conferentie, meende Christine. Mogelijk heeft de uitkomst te maken met één van de thema’s of op z’n minst moet er een link zijn met één of meer aanwezi­gen. Wat een tantaluskwelling moet dit voor de speurders zijn, dacht Christine, de oplossing ligt wellicht gewoon voor het grijpen, maar is voor­lopig onbereikbaar. Ze nam er het visitekaar­tje van Robrecht Van der Aa bij, las alle informatie drie keer, bracht het naar haar mond en liet met de rand van het lichte karton haar onderlip tegen haar bovenlip slaan. Steeds weer. Na lange tijd nam ze de hoorn van de kamerte­le­­foon. ‘Hallo, kan ik u helpen?’ vroeg iemand vriendelijk aan de andere kant van de lijn. ‘Room­ser­vice?’ vroeg Christine. De gin was op en ze kreeg hon­ger.

Blz 52

’s Morgens bleef ze wat in bed liggen nadenken, ontbeet laat en opende haar Transferend-mailbox op één van de gastencomputers in de lobby. Christine had er geen pro­bleem mee om buiten de werkuren wat bij te benen. Het werd haar niet opgedrongen en het gaf haar gewoon een goed gevoel. Die drive had ze spontaan in zich: een beetje engagement naar de werkgever toe vond ze niet meer dan normaal. Soms nam ze met dat soort inhaalbewegingen zelfs wat voorsprong. Bovendien maakte het de daar­op­vol­gende werkdagen mogelijk wat aangenamer. Er was niet echt sprake van spoedberichten en dus werkte ze wat aan achterstallige e-mails die niet dringend geweest waren. De inbox werd teruggebracht tot haar streefdoel: slechts één scherm met berichten.

Rob had al twee keer ge-sms’t dat hij zou opbellen, maar de ringtone bleef uit. Het was al na één uur. Gaandeweg was Christine beginnen denken dat er nieuwe ontwikkelingen waren en dat het onderzoek nu toch pro­gres­sie maakte. Ze was blij met die gedachte. In die mate zelfs dat ze er begon in te geloven. ‘Is er een doorbraak, Rob?’ vroeg Christine overhaast toen haar toestel eindelijk overging.

‘Nee, Christine, jammer genoeg niet. Ik kreeg een donderpreek van mijn over­ste. Blijkt dat … hmm … beter niet over de telefoon. Wanneer gaat je trein?’

‘Om drieën­twin­tig over vier.’

‘OK, dan kom ik naar het station. Kan je er tegen drie uur zijn?’

Christine was in de wolken met de dialoog. Precies alsof ze bij het onder­zoek be­trok­ken was.

Blz 73

Het werd even stil. Rob besefte dat Christine onbewust een hele reeks feiten en woorden genoemd had die van belang konden zijn in de notaris­moord. Ze kwamen in zijn hoofd aan als darts: dief, code, reden, afreke­ning, motief. Maar, het was het woord ‘maffioso’ dat de roos trof en hem de match bezorgd had. Bingo. Want, waar Christine niet van op de hoogte kon zijn, was de interesse van nota­ris Sierrens voor alles wat met de maffia te maken had. In de studio boven het notariaat was bij­na een volledige boekenplank gewijd aan de Siciliaanse georganiseerde misdaad. Bravo, Christine. Je brengt me op ideeën en pistes die we in het onderzoek nog niet bewandeld hebben. Rob glimlachte minzaam naar haar. Ze was in­tus­­sen helemaal opgewon­den geraakt en wist dat dat zicht­­­baar werd aan de rode plekken in haar hals. Hij legde zijn hand op haar schouder. ‘Mooi zo, Christine, dat heb je keurig uitgevlooid. Ik mag dat misschien niet uitspreken, maar je hebt me elementen aangereikt die belangrijk kun­nen zijn, ja die mogelijk een door­braak betekenen in deze zaak. Ik moet dringend aan de slag met je puzzelstuk­jes.’ Hij stond op, zei ‘Bedankt’, boog zich naar haar toe en zoende haar langer dan normaal, ergens tussen wang en mond. Hij bleef even voor haar gezicht hangen, alsof hij wachtte op een ant­woord. Enkel haar hals strekken was voldoende voor de bezegeling.

Christine keek verliefd in zijn glinsterende ogen, maar in plaats van hem te kussen, hoorde ze zichzelf zeggen: ‘Ik zal de factuur wel opsturen.’

Toen Rob zich, duidelijk teleurgesteld door het Belgische mopje, oprichtte, kon Christine zich wel voor de kop slaan. Wat een gemis­te kans! Daar had je haar weer, in haar beste doen. Altijd het laatste woord moeten heb­ben en daarmee haar eigen ruiten ingooien. Wat was ze toch een stom­­me trut. Rob stapte intussen in stilte weg en wuif­de nog even, met opge­trok­­ken wenkbrauwen. Het zag er nogal onno­zel uit. En zo bekla­gens­waardig dat ze meteen en vol zelfmedelijden de trein te­rug nam.

Blz 128

Ze was schuin op de bank gaan zitten en haar korte rok met Schot­se ruit en obligate, geelkoperen kiltspeld was hem daarbij niet ontgaan. Haar rood­achtige panty flatteerde haar slanke benen. Rob drentelde wat heen en weer om de fles open te maken en een ijsemmer op te stellen. Staand kon hij diep in haar hagel­wit­te blouse gluren, waarvan één knoopje meer dan normaal geopend was. Hij vermoedde de afwezig­heid van een klassieke beha: er stak vooraan weinig vormgeving in de stof en op haar rug gezien waren in het katoen geen blind­druk­ken van een sluiting of verstelgespjes waar te nemen. Terwijl hij mon­djes­maat inschonk, nam zij de tijd om het stulpje in zich op te nemen. Fun­ctio­­neel en strak. Geen prulla­ria maar har­mo­­nie. Kitchenette achter een barhoge tafel met twee designkruk­ken. Een deur waarachter ze de slaap- en badkamer ver­moed­de. Af­ge­meten kasten. Hoge rechte zetels met chroom onderstel en oker viltbe­kle­ding. Verder veel wit. Een ingelijste poster met de aan­kon­diging van een voorbije Mondri­aan-tentoonstelling. Ook een economische manier om een werk van deze protagonist van De Stijl in huis te halen, besloot Christine ge­amu­seerd. Verder bovenop een kast een miniatuuruitgave van ‘I amster­dam’, de le­vens­gro­te let­ters die op het Museumplein en op Schiphol te zien waren. Iedereen wou ermee op de foto, daar waar het eigenlijk een slecht woord­spelletje en goedkope stadsmarketing betrof. Vreemd als je in Den Haag woont, dacht Christine, maar een mini-Atomium kon je natuurlijk evengoed op een Gents dressoir uitge­stald vinden. Het was in elk geval veel beter dan Hummel-biscuit. Kortom, een keurig flatje. Christine vermoed­de een vrouwen­hand en alsof Robrecht helderziend was, vertel­de hij: ‘Ik kreeg bij de inrichting hulp van mijn ex, een grafisch ont­werp­ster. Die had goede smaak en we waren tenslotte op goede voet uit elkaar ge­gaan’. Moet kunnen, besloot Christine de studieronde.

Blz 141

Belle zette de motor van haar zilverkleurige Volkswagen Eos uit en gaf de achteruitkijk­spie­gel een ruk, zodat ze zichzelf in de bloeddoorlo­pen ogen keek. Zon­dag­­mid­dag twee uur. Op dit voor haar ontieglijk vroege uur had ze zichzelf wat proberen op te lappen. Een haastige, lauwe douche, twee ristretto’s en evenveel pijnstillers hadden haar barstende hoofdpijn en huizenhoge kater niet in het minst onder de indruk kunnen brengen. Ze was, na een nachtje stappen en een partijtje strippoker, bij zonsopgang samen met een drietal vrienden en met wat overbleef van de wodka, in haar bed beland. Meer dan dat de twee mannen en de vrouw verdwenen waren toen haar gsm een uur geleden overging, herinnerde ze zich niet. Het was haar moeder. Of ze tegen twee uur kon langskomen. Alles in Belles lichaam had neen geroe­pen, maar ze had zichzelf ‘Ja, natuurlijk mams’ horen zeggen. Ze zette haar zonnebril op, opende het portier en liep met stramme dijen over de parking naar de hoofdingang van het AZ Sint-Lucas. Shit, het branderig gevoel in mijn kont wordt er ook niet beter op, vloekte ze in zichzelf.

Blz 143

Christine had omstreeks halfzes gehaast haar laptop dichtgeklapt en was halsoverkop het kantoor uitgelopen. Fuck, de R4 Sluisweg van Merelbeke naar Gent zat weer potdicht. Rob had haar in de late namiddag een sms ge­stuurd met het bericht dat hij in Gent was. Voor wat hij een mogelijke definitieve wending in het dossier van de notarismoord noemde. Hallo! Dat kon tellen als je wist dat de rechercheur anders bijna nooit uit zich­zelf uit­spra­­ken over het dossier deed … Elke seconde langer in de file was een ge­seling. Ongeduldig sloegen haar vlakke handen op het warme stuurwiel. Haar voor­hoofd glom van het zweet en ze voelde zich allesbehalve fris na een onverwacht warme dag op het werk. Te voet zou ze nog sneller af zijn. Met korte rukjes probeerde ze haar plakkende blouse van haar borst los te maken en hoopte door de luchtverplaatsing wat verkoeling te vin­den. Rob was dan ook nog eens in het commissariaat van de Federale Politie in het hart van Gent, nabij het Belfort. Niet de makkelijkste bestem­ming op dit uur. Ze snakte naar een douche en vers ondergoed. Haar voeten waren verhit en zweetten zo hevig dat het voelde alsof er water in haar schoenen stond. Het geur­boom­pje ten spijt, rook het van on­der de stuurkolom bijzonder onfris. Naast het poli­tie­kantoor was een koffiebar . Daar zou hij haar ontmoeten van zodra ze daar aange­ko­men was. Het was al bijna kwart over zes toen ze buiten adem de deur van Huize Colette openduwde. Parking Vrij­dag­markt was haar doel ge­weest, maar er was verrassend genoeg een plaatsje vrij bij Sint-Jacob. Intussen haar aankomst sms’end, had ze zich halflopend de altijd drukke Bel­fort­straat doorgewerkt.

Notaris

‘Om verschillende redenen en na een lang gesprek met Alexander heb ik besloten om hem toe te laten als geassocieerd notaris in ons kantoor.’

Overspel

Ze nam nog een slok, ging voor hem staan en draaide hem haar rug en eindeloze rits toe. Pas nu zag Josephe haar donkere nylons, en vooral de twee naden die als inktzwarte lijnen op haar lange benen geschreven stonden.

Moord

De angst sloeg haar om het hart, beseffend dat haar volgende gedachte een andere en macabere betekenis aan de woorden van de politieman gaf. Het ging als een siddering door heel haar lichaam. Hij is er geweest.

“Het leest als een trein en de ontknoping had ik echt niet zien aankomen.”

Notaris Kris Ducatteeuw over 'Waarvan akte'

meer reacties

BINNENKORT VERKRIJGBAAR

Pro forma.
Over een zakenfamilie en familiezaken

Misdaadroman Pro forma Piet Coucke