Blz 73
Het werd even stil. Rob besefte dat Christine onbewust een hele reeks feiten en woorden genoemd had die van belang konden zijn in de notarismoord. Ze kwamen in zijn hoofd aan als darts: dief, code, reden, afrekening, motief. Maar, het was het woord ‘maffioso’ dat de roos trof en hem de match bezorgd had. Bingo. Want, waar Christine niet van op de hoogte kon zijn, was de interesse van notaris Sierrens voor alles wat met de maffia te maken had. In de studio boven het notariaat was bijna een volledige boekenplank gewijd aan de Siciliaanse georganiseerde misdaad. Bravo, Christine. Je brengt me op ideeën en pistes die we in het onderzoek nog niet bewandeld hebben. Rob glimlachte minzaam naar haar. Ze was intussen helemaal opgewonden geraakt en wist dat dat zichtbaar werd aan de rode plekken in haar hals. Hij legde zijn hand op haar schouder. ‘Mooi zo, Christine, dat heb je keurig uitgevlooid. Ik mag dat misschien niet uitspreken, maar je hebt me elementen aangereikt die belangrijk kunnen zijn, ja die mogelijk een doorbraak betekenen in deze zaak. Ik moet dringend aan de slag met je puzzelstukjes.’ Hij stond op, zei ‘Bedankt’, boog zich naar haar toe en zoende haar langer dan normaal, ergens tussen wang en mond. Hij bleef even voor haar gezicht hangen, alsof hij wachtte op een antwoord. Enkel haar hals strekken was voldoende voor de bezegeling.
Christine keek verliefd in zijn glinsterende ogen, maar in plaats van hem te kussen, hoorde ze zichzelf zeggen: ‘Ik zal de factuur wel opsturen.’
Toen Rob zich, duidelijk teleurgesteld door het Belgische mopje, oprichtte, kon Christine zich wel voor de kop slaan. Wat een gemiste kans! Daar had je haar weer, in haar beste doen. Altijd het laatste woord moeten hebben en daarmee haar eigen ruiten ingooien. Wat was ze toch een stomme trut. Rob stapte intussen in stilte weg en wuifde nog even, met opgetrokken wenkbrauwen. Het zag er nogal onnozel uit. En zo beklagenswaardig dat ze meteen en vol zelfmedelijden de trein terug nam.